De knie van Jolanda blijkt het zorgenkindje dat ons terugfluit. De tas is minder zwaar, toch voelt het gewricht instabiel. We ijzen vooraf en tussendoor tijdens de tocht. Het is hier allemaal wat meer op toerisme ingesteld, dus als er een pelgrim door de straat waggelt, gaan de luifels niet meer naar beneden en opa achter de bank: de mensen willen ons helpen waar ze kunnen. Bij de tweede stop in een gezellig restaurantje tapen we de knie in, wat er hopelijk voor zorgt dat Jolanda de tocht pijnvrij kan uitlopen.
De laatste dagen worden we bang gemaakt door de allesvernietigende alpen met als climax de Col du Grand-Saint-Bernard, waar we zo’n drie weken overheen moeten. De heuvels waar we vandaag overheen gaan, durven we geen bergen meer te noemen. Hoe dan ook wordt het stijgen en dalen intenser. De natuur wordt er ook robuuster door, we strepen het tegen elkaar weg.
Na 32 kilometer stopt de tocht voor vandaag. Het is Richbourg waar we via via in een klein, vrijstaand boerenhuisje terecht komen, helemaal voor ons alleen.
In de koelkast staat suiker, verse melk, wat eieren, boter en klopt het dat wij, ja inderdaad, we hebben nog oud brood. Wentelteefjes!
Dit kan maar 1 land bedacht hebben, het koude kikkerlandje dat we achter ons hebben gelaten! Een truc vinden om toch het oude brood om te kunnen maken.
Ons bin zuunig!
Serieus. We moeten dus kilo’s kwijt. Fysiek is dit gelukt door al dat lopen, maar ook de tas blijft te zwaar. We hebben nog maar één object wat de boel echt rigoureus lichter gaat maken, de tent. Vanaf het begin is het een bewuste keuze geweest de tent mee te nemen tijdens onze voettocht. Het kamperen, de vrijheid.
Het is te zwaar.
Nu de knie van Jolanda wat beter lijkt te gaan, willen we geen risico nemen. Ewout kan ook niet nog weken met de extra kilo’s blijven doorlopen. Volgende week komen de ouders van Jolanda op de terugreis van vakantie langs op onze rustdag. Wij krijgen dan nieuwe kaarten, zij dus wat spullen met een kleine traan.