Tja, wat nu? Ons spoor loopt dood bij een met elektriciteit geladen hek. Achter het hek grazen koeien. Onze route gebiedt ons rechtdoor te lopen, om vervolgens naar rechts te buigen, om dan het bos in te duiken. Dat kan dus niet. Voor ons staan koeien die waarschijnlijk door boer De La Harmsen in een opstandige bui zijn verkast, zonder daarbij aan de grazende pelgrim te denken.
We gaan het gewoon proberen: onder het hek door en dan op zoek naar onze aanwijzingen. Het gaat goed, als twee getrainde militairen sluipen we zij aan zij het jachtveld over, Jolanda houdt de koeien links, Ewout de koeien rechts in de gaten. Ongeschonden komen we het bos in.
Het is een hele leuke route vandaag. Een diversiteit aan bossen en groene heuvels, waarbij de kleine zigzaggend paadjes ons telkens nieuwsgierig maken wat er verderop te vinden is.
Door de grote, houten pijlen in het landschap begrijpen we dat dit een skigebied is. We lopen in de richting van de zwarte piste. Nadat Ewout met de twee loopstokken in zijn hand aan een passerende Fransman gevraagd heeft of het nog Lang Laufen is naar Ouhans, moet de plaatselijke politie wel op zoek zijn gegaan naar twee gekken die eerst tijgerend in een weiland zijn gezien en nu raaskallend op een berg.
Als de sneeuw is opgetrokken, blijkt het toch verraderlijk warm. Al is de route peanuts vergeleken met die van de vorige dagen, de laatste tien kilometer vallen – wederom ja – zwaar tegen. Ditmaal is het de rechterknie van Ewout die dit laatste deel om aandacht vraagt. Als we dan de laatste kilometers via een drukke autoweg Ouhans in mogen, is de gezelligheid ver in de ravijnen te zoeken.
We lopen meters van elkaar het dorpje in. Eerst naar de Mairie; dicht. Dan naar de kerk; dicht. Ok even een slok water en nadenken. Volgens onze papieren is er een voor pelgrims aanbevolen hotel. Het blijkt een vervallen bouwwerk te zijn met een arrogante barman die zijn monopolypositie optimaal benut. Het is duur, maar omdat in de lobby ook het enige restaurant in de omtrek zit, tellen we onze centen, lachen we vriendelijk naar hem en huilen onszelf in slaap.