De route is saai en met vermoeide benen door gisteren komen we Tromello binnenlopen. Een oude, gespierde spijker op een vouwfiets vraagt of we pelgrims zijn en waar we naartoe gaan. Hij heeft een slaapplek voor ons, we bedanken omdat we al een plekje geregeld hebben in Garlasco bij de Madonna della Bozzola. ‘Willen jullie echt niet?’ Nee, we houden voet bij stuk.
‘Er is geen slaapplek daar bij Madonna, kom maar wat bij mij drinken eerst.’
‘Ok!’
We gaan achter hem aan en in een klein kroegje geeft hij ons een colaatje, ijsjes, wat cake en flessen water. Hij heeft hier een vereniging opgezet voor pelgrims en is er dagelijks druk mee bezig. Met moeite voeren we een gesprek, maar profiteren met name van het moment van rust en het bijvullen van ons proviand. Als we alles in de buik en tas hebben gestopt, gaan we verder.
Na een paar kilometer kiezen we eigenwijs een iets andere route dan aangegeven op de bordjes, in de verte zien we de pelgrim-goeroe van zojuist weer aankomen fietsen. Hij is een beetje boos dat we de mooie signalering niet volgen. We proberen uit te leggen dat we een goed boek hebben met prima alternatieven.
Als we aankomen bij de majestueuze kerk van Madonna della Bozzola, krijgen we van een zeer gestreste mevrouw van de souveniershop te horen dat er iets mis is gegaan en er ons ten onrechte een plek is beloofd. Ze heeft twee opties voor ons; de eerste is zes kilometer terug in Tromello (Bij Opoe) of zeven kilometer verder in Gropello. Omdat we geen zin hebben om voor de tweede keer deze week op ons donder te krijgen van een Italiaan, besluiten we van beoogde 30 kilometer, 37 kilometer te maken.
In Gropello krijgen we gelukkig een warm welkom en een superriante slaapplaats boven een barretje dat bij de kerk hoort. Het fijne, zo besluiten we deze dag, is dat we morgen minder ver hoeven naar Pavia.