Siena – Pont d’Arbia | Dag 82

‘Pont d’Arbia is de stad waar je niet wil zijn, probeer het te mijden, loop door of blijf thuis…!’

In de gesprekken van de laatste weken zijn we gewaarschuwd voor Pont d’Arbia, de eerste rustplek voor ons na Siena. Eigenwijs zoals het hoort trekken wij ons hier niets van aan – zeggen we nu stoer, begin juli hebben we drie dagen omgelopen om Tergnier te omzeilen-.

Volgens de agenda is de herfst begonnen, wij zien nog geen vallende bladeren, windhozen en onverwachte regenbuien. De zon schijnt volop in het alsmaar prachtige wordende Toscane. Het is hier zelden vlak, de heuvels zijn uitdagend, maar lopen constant op en af. De akkers zijn al wel kaal, de tomaten, graan en koren zijn onderweg naar de groothandels en de boeren incasseren.
De rustdag heeft ons goed gedaan.
Als we om 14.00 uur aankomen in de ‘City of dead’, zien we dat er tenminste een bar is, dat valt mee! Als we het terras oplopen, staan er zes pelgrims. Een groep opvallend kleine mannen op weg naar Santiago – op het punt van weggaan. Met woord en gebaar maken ze ons duidelijk dat we hier niets moeten verwachten: ‘Doe net als ons en neem de bus terug naar Siena’, is het laatste wat we horen voordat ze naar de halte snellen.
Wie maakt ons wat, wij zijn in opperste stemming, eerst zien dan geloven. We hebben met elkaar afgesproken dat we in het worstcasescenario 5 kilometer doorlopen naar een adresje dat we als vluchthaven hebben meegekregen. We drinken rustig onze cola op en wandelen over de brug naar het grote huis aan de weg, waar de parochie een opvang voor pelgrims moet hebben. Er komt meteen een nieuwsgierige man op ons af, hij lijkt een kwart of wat te missen en dit wordt bevestigd door de wijze waarop hij voor ons de pastoor probeert te bellen. Na vijftien pogingen het nummer in te typen, heeft Ewout de telefoon subtiel overgenomen. Het gesprek lijkt goed te lopen en inderdaad, na tien minuten wachten komt er een jonge vent met een sleutel het parkeerterrein opgelopen. Hij laat ons binnen in de ietwat vervallen boerderij, laat de douche, toilet, keuken en slaapkamer zien en vertrekt. De deur slaat dicht en we kijken elkaar aan; zijn wij nou gek? Op voorwaarde dat we de nacht goed doorkomen is dit toch perfect? Natuurlijk, het is geen hotel, alles is wat gedateerd en smoezelig, maar na al die weken schrikken we hier niet van.

Het gastenboek vertelt dat onze vriendengroep hier gisteren is neergestreken. Met wat navraag blijkt er dichtbij een supermarkt. En nee, aan dit verhaal zit geen staartje, alleen een wijze les; luister nooit naar een Italiaanse kabouter, al zijn het er zes.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *