Het zijn enorme, lange, witte wegen, dat klinkt aantrekkelijk. Alleen is na ieder passerende auto onze kleding inclusief backpack ook wit. Kuchend happen we naar adem en lopen we door tot een nieuw vloedgolf aan zand. Het gebied is hier gort droog, de vlinders hebben geen kleur en vliegen op en neer tussen de grote, grove stenen en de kleine plukjes dor gras. Soms kruipt er een slang de weg over.
We krijgen via de parochie in San Quirico d’Orcia – de zoveelste Unesco plaats – een kamer in een geel zandstenen huis aan de achterkant van de kerk. De slaapkamers zijn voorbereid op grote groepen pelgrims, het beperkt zich vandaag tot dit illustere tweetal uit Holland. De aardige beheerder helpt ons aan een adresje voor morgen. De namiddag gebruikt Ewout om zijn behaarde gelaat na anderhalve maand zonlicht te gunnen, en Jolanda om te experimenteren of met slippers aan op je kont van een steile trap glijden net zo leuk is als sleetje rijden. Het blijkt minder leuk en pijnlijk.