We lopen in onze trui, de wind waait ook flink. Pas in de middag zetten we onze prachtig gebruinde armen in de etalage.
De komende week doen we het rustiger aan, Rome is in zicht, het vliegticket is geboekt – nee, we lopen niet terug – dus waarom rennen? Vandaag lopen we 22 kilometer, dat is voor ons inmiddels een rustigere dag. Bij onze eerste plannen gingen we ervanuit dat dit onze standaard zou worden. Waar we in Nederland geen oefentocht langer dan 20 kilometer hebben afgemaakt. Zo’n 25 kilometer dachten we, met incidenteel een uitschieter naar boven. Na weken lopen zijn we erg comfortabel met een dag lang onderweg zijn, een tocht als vandaag is oneerbiedig een koekie.
Als we door San Lorenzo komen, zien we het meer van Bolsena opduiken. Waar we wekenlang die van Lausanne zaten te hypen, is deze er ineens. Wij kennen Como en Garda, maar van Balsena wisten we niets. Het is een stuk kleiner dan al de andere meren, maar de natuur is er wonderschoon. Weinig toeristisch vandalisme, veel bossen en weilanden tot aan de rand van het meer, op de groene heuvels rondom is er soms een dorpje te herkennen.
De route gaat het laatste deel ook echt door flink begroeide bossen en ook dat zullen we weten; het is hier weer druk met jagers. We komen ze iedere ochtend tegen. In tegenstelling tot de aandoenlijke schutters van laatst, kijken ze nu norser. We horen dikwijls schoten, met geschoten wilde hebben we ze nog niet gezien. Of dit een goed teken is, weten we niet.
Het stadje Bolsena — bekend van een bizar wonder met een bloedende tosti – heeft een prachtige, oude kern waar het Rocca Monaldeschi della Cervara, een middeleeuws kasteel, huisvest. We komen van hoger de stad binnen en zigzaggen via kleine, steile straatjes naar het centrum. We vinden snel een slaapplaats bij de zusters van Sacramento, die tegenover de basiliek Santa Cristina propere witte kamers voor pelgrims ter beschikking stelt.
De middag dolen we door de haven en luieren bij het meer.