Pelgrimeren is geven en nemen. Jolanda doneert haar zonnebril en loopstok aan de zusters. Met ietwat minder houvast wagen we ons toch op weg in de richting van de stad met het R-woord in de naam.
We zijn net Sutry uit als we in een bloeiend natuurgebied een Amfitheater treffen. We zijn uitzinnig dat we nu al zulke bouwwerken van het Romeinse Rijk treffen. Dit moet een prachtige tocht worden vandaag.
Het blijkt dood en verderf wat de klok slaat. Als dank dat we kilometers meer lopen om de autoweg de Via Cassia te mijden, krijgen we vieze paadjes vol gedumpt afval. De stank kruipt onder onze neus en gaat niet weg. Het rottende, dode schaap aan het einde van de route is een passend slotstuk na wat dode katten, slangen, een stinkdier en wat ontraceerbare hoopjes oud leven. Ook veel honden trouwens, helaas levend. Laten we over de route ophouden.
Campagno di Roma is een stad als die van de laatste dagen, omringt door snelweg, vervuilde straten en huizen, maar met een mooie stadskern.
Middels subtiel Italiaanse hulp (vrouwen uit ramen) komen we bij een oude school terecht, waarin de parochie nu sociale activiteiten ontplooid. Als we na een moeizame kennismaking hakkelend vragen of we mogen blijven slapen, begrijpen we dat we te maken hebben met andere pelgrims en niet met de pastoor. Hoe we dit niet opgemerkt hebben, is ons ook een raadsel. Voor ons staan vier Spanjaarden, de twee mannen en vrouwen lopen samen naar Rome vanuit Lucca. Omdat slechts een van hen een beetje Engels spreekt, blijft het gesprek hangen bij enthousiast heen en weer gelach gecombineerd met si, si, si. Wij gooien er af en toe een c’est bon doorheen om te laten zien dat we taalkunstenaars zijn.
De pastoor arriveert ietwat later en ontvangt ons als helden, hij is apetrots dat we zijn school hebben uitgekozen om te overnachten. Hij legt uit dat we een klaslokaal mogen zoeken om ons bed op te maken, hij vertelt waar we kunnen douchen en iets belangrijks om 16.00 uur.
Enthousiast rennen we de trap op, kiezen een lokaal. We halen matrassen van zolder en bouwen in een mum van tijd een lokaal om tot een gigantische slaapkamer. Als de slaapzakken uit de tas zijn, de vieze kleding verspreidt door het lokaal, de schoenen voor de deur staan en we klaar staan om onder de douche te springen, wordt duidelijk wat de pastoor bedoelde.
Om 16.00 uur komen er vijftig kinderen naar boven om in de diverse lokalen les te krijgen, daarna kunnen jullie er pas in.
Geweldig, Meester Ewout – in onderbroek – heet jullie van harte welkom bij deze eerste les ‘Pelgrimeren kun je leren’.
De juffen en meesters verwerken de situatie, lachen vriendelijk en proppen de kinderen in de andere lokalen.
Om 18.45 uur durven we ons lokaal weer uit. We worden beneden verwacht om gezamenlijk te eten. Ondertussen is er ook nog een Duitse pelgrim, Hidde, gearriveerd. Tijdens het eten van een pizza, halen we met veel gebaren en weinig woorden anekdotes op over de afgelopen maanden. We lachen ons in slaap.