Ik probeerde de verbinding op tijd aan de praat te krijgen voor de presentatie. Ondanks mijn zenuwen keek ik al weken uit naar dit moment met ons vieren. Met mijn Sustaas, zoals Baldwin het zou zeggen: evangelisten van het ‘Groene Geloof’. Bij de opening van het nieuwe kantoor had hij het en plein public gebruikt. Ik ben trots op mijn Sustaas, zei hij. Een maand later werden we overgenomen, nam hij zitting in de directie in Londen en kreeg ik de leiding over Greenfield Susta Amsterdam, bekend van het ‘CO2-reductie certificaat’. Alleen de duurzaamste bedrijven kwamen door onze strenge keuring, maar – zo zal ik straks aan Baldwin presenteren – we zijn hier klaar voor de volgende stap. Greenfield Susta Amsterdam wordt een wereldspeler, met mij als frontman.
Waarom deed de link het niet? Ik zocht het nummer op van Office Automation – de technische dienst in Londen – en legde aan het bandje uit dat ik de meeting niet kon starten, dat het een ‘emergency’ was. Ik liep rondjes in de boardroom en dacht terug aan het moment waarop Baldwin me te midden van theedrinkende collega’s had gevraagd de leiding te nemen. Toegegeven, ik was zijn tweede keuze, Fabian wilde de keuringen blijven doen en had bedankt. Ik loog dat dit me niet veel kon schelen, dacht een paar tellen na en ging akkoord. Die avond vierde ik het met mijn lief: we aten sushi, keken sinds maanden weer eens samen een documentaire. We zagen hoe frauduleuze afvalbedrijven decennialang hun gang konden gaan en daarna hadden we voor het eerst sinds weken weer seks, ons afval opruimen doen we morgen wel, zeiden we. Voor het slapen belde ik nog met Pa. Kom weer eens langs, zei hij.
Ik keek naar mijn telefoon. Wat moest ik Pa straks zeggen? De presentatie is niet gelukt, de verbinding deed het niet, je had gelijk; homo’s kunnen niets en horen nergens bij. Ik klikte op Facebook, Insta, scrolde door mijn agenda en herhaalde dit alles een paar keer tot ene Dylan belde, uit Londen.
‘Yes. Coleman, Compliance & Risk,’ antwoordde ik. ‘Amsterdam. Yes, Amsterdam. Be quick, we’ve got ten minutes left.’
Dylan ging het onderzoeken. Wat kon ik nog doen? Even overwoog ik Baldwin zelf een bericht te sturen dat we de meeting moesten verplaatsen. Na het herlezen van oude berichten liet ik dit los. Zijn moeder was ernstig ziek geworden, hij maakte zich zorgen om het virus en wenste mij succes met ‘Amsterdam’. Ik had hem bedankt, daarna niets meer van me laten horen, enkel een duimpje toen hij vroeg hoe het hier ging.
Ik haastte me naar de pantry. Vanuit de gang zag ik hoe Fabian een spijker in de muur sloeg, recht door het behang vol weelderige bloemenprints. Hij had zijn blouse uitgedaan.
‘Onze keuringen moeten toch seks uitstralen,’ riep hij over zijn eigen lawaai heen naar Muriël die in het keukentje bladeren in een thee-ei propte. Op de tafel achter hem, in het midden van de ruimte, lagen een aantal ingelijste foto’s opgestapeld. Fabian pakte de bovenste – een close-up van een warmtepomp – en hing hem aan de spijker. Muriël seinde met haar wenkbrauwen. Ga weg, leek ze te zeggen. Ik schudde mijn hoofd, ik had haar nodig, ze moest Baldwin bellen. Fabian sloeg de volgende spijker in het behang. Tussen zijn schouderbladen was zweet zichtbaar op het witte hemd, twee kringen die bij iedere slag dichter bij elkaar kwamen.
‘Heb je even Muriël?’ vroeg ik.
‘Uhm, Fab wil iets met ons bespreken,’ zei ze.
‘Dat zal, maar je moet nu meekomen, de presentatie start al over een kwartier,’
Als een kind dat moest kiezen tussen haar ouders keek Muriël naar mij, naar Fabian en weer naar mij. Fabian sloeg steeds sneller, steeds harder spijkers in de muur. Spijkers waar je met geen mogelijkheid nog een ingelijste foto aan op kon hangen.
‘Ik leen Muriël!’ riep ik, ‘ze komt zo terug.’
Hij stopte met timmeren.
‘Zal ik je wat verklappen, Muriël,’ zei hij en ging naast haar bij het keukenblad staan. ‘Meneer heeft de leiding dankzij mij en nu denkt hij dat zijn probleem belangrijker is.’ Met zijn hamer wees hij over zijn schouder naar mij. Ik kende die hamer, Pa had eenzelfde. ‘Wie is hier de Senior Auditor?’ ging hij verder zonder me aan te kijken, ‘wie controleert hier alle Excelsheets cel voor cel? Wie ademt kwaliteit? Wie is hier godverdomme verantwoordelijk voor het succes? Het enige wat hij moet doen is een mooi verhaal houden en zelfs dat lukt hem niet, omdat, ik krijg het mijn strot nauwelijks uit, hij geen verbinding kan maken.’
Muriël keek naar beneden, naar hoe de hamer in zijn hand slingerde. Na iedere zin knikte ze. Ze knikte tot hij verder ging met timmeren. Toen het water kookte pakte ze de waterkoker en schonk drie glazen vol. Ik wilde geen thee, ik wilde koffie, waarom vergat ze dat steeds?
‘Je moet Baldwin bellen,’ zei ik. ‘Die verbinding is óns probleem, net zoals het onze visie is die ik presenteer. Sustaas, weet je nog. We zijn Sustaas.’
Mijn telefoon trilde. Dylan. Ik liep weg.
Het was koud in de boardroom. Ik deed de glazen deur dicht en schreef een testmail op verzoek van Dylan.
Kou maakt je lichaam en geest waakzaam, zei Pa altijd als ik hem op zaterdagen meehielp in de steenkoude stal. Urenlang zat ik op de betonvloer rotte aardappelen van de goede te scheiden. In principe, zei hij, is dat ook hoe het in deze familie gaat. Hij wees dan naar mijn broer. Iedere zaterdag zag ik hem fluitend kisten gezonde aardappelen opstapelen in de vorkheftruck. Bij een vol pallet sloeg Pa hem op de schouders en lachten ze uitbundig.
Dylan zag geen testmail.
‘Of course, I have checked your address for the testmail multiple times,’ zei ik.
Dylan sprak snel, met woorden die nieuw voor me waren. Toen hij was uitgeraasd en de verbinding verbrak, hield ik de telefoon een tijdlang tegen mijn oor om zijn analyse te verwerken. Na de overname van Greenfield hadden ze mijn account verkeerd ingesteld. De firewall van het hoofdkantoor blokkeerde al tweeënhalve maand het verkeer vanaf mijn account. Videobellen met Londen was uitgesloten en mails waren niet aangekomen. Ik zie mijn mails gewoon het postvak verlaten, had ik Dylan gezegd, worden ze op de server vastgehouden? Your mails and calls were stopped at border control, so to speak, had hij geantwoord.
Met de nagalm van zijn woorden in mijn achterhoofd, scrolde ik ongestructureerd door mijn verzonden berichten om te zien om hoeveel mails het ging. Verreweg de meeste waren van vóór de pandemie. Ik herlas een mail van eind maart waarin ik Baldwin vertelde hoe fantastisch het hier ging, ondanks het virus. Dat iedereen blij was dat ik het contact met hem en de rest van the board onderhield, dat we een hecht team waren. In de bijlage zag ik de rapporten van Fabian. Er borrelde zuur in mijn slokdarm. Your mails and calls were stopped at border control. Zie je wel, zou Pa zeggen, jij kunt niets, behalve mannen neuken.
Ik kreeg een mail. Dylan had mijn IP-adres toegevoegd en alles moest weer werken. Ik keek op de klok, nog drie minuten en twee-en-veertig seconden.
‘Yes!’ schreeuwde ik en balde mijn vuisten. Ik deed de glazen deur open. ‘Yes!’ riep ik nogmaals. ‘Het werkt allemaal. Komen jullie, Sustaas?’
Geen reactie.
Het was stil in de pantry. Om de hoek, op de grond tegen het bloemenbehang, zat Fab. Zijn hemd kletsnat, zijn ogen verwilderd. Muriël zat naast hem. Ze staarde naar het raam, plukte draadjes van haar sjaal, rolde ze tot balletjes, schoot ze richting de tafel.
‘Komen jullie?’ vroeg ik.
Ze schudde haar hoofd. Fab beet een stuk van zijn nagel af en spuugde het op de grond.
‘Ik neem ontslag,’ zei hij. Voor het eerst vandaag keek hij mij recht in de ogen. Ik zag de ogen van Pa, vlak voordat hij mij buiten in het houthok liet slapen. Ogen die een ontdekking hadden gedaan. Geen uitgaande mails, al maanden niet, ze waren tegengehouden bij de grens. Hoe kon hij dat weten? Onzin. Hij kon dit niet weten. Zijn dag bestond uit het openen, controleren en beantwoorden van vragen over Excelsheets.
‘Grapjas,’ zei ik, ‘we hebben zo de belangrijkste presentatie van het jaar.’
‘Belangrijk?’ Fab stond op. ‘Sinds Baldwin in London zit, bestaan wij niet meer. Krijg jij eigenlijk wel eens reactie op je mails met mijn rapportages?’
Ik zweeg. Hij pakte de hamer van tafel, het soort hamer waarmee Pa het hok had getimmerd.
‘Weet je nog waarom ik hier wilde werken? Ik wil de wereld mooier achterlaten:
people, planet, profit. Het hergebruiken van bouwmaterialen. Geen afval. Alleen groeien als we meer bijdragen dan we verbruiken.’
‘Ja Fab,’ zei ik, ‘dat is wat we doen. Wij verzorgen hier dankzij jou de beste keuring ter wereld voor een circulaire industrie.’
‘Voor Nederland, ja.’
‘Voor de wereld. Dat ga ik zo presenteren weet je nog?’
‘De wereld, naïeve sukkel, die wordt bestuurd vanuit London!’ Fab liep naar de foto’s die hij had opgehangen.
‘Dat hele Greenfield is een malafide organisatie die ons alleen heeft overgenomen voor een beter verhaal in de media.’
‘Wie zegt dat?’
‘Brigitte. Je kent haar. Van Follow the Money. Ze liet het me vanmorgen zien: Unifield, Esco, De Wiskom Centrale, door ons afgekeurd en raad eens? Via Greenfield London hebben ze gewoon het CO2-reductiecertificaat gekregen
Ineens verstevigde hij zijn grip en zwaaide de hamer naar achteren.
‘Wat doe je?’ riep Muriël. Ze kroop van de muur weg.
Met een harde klap sloeg hij de hamer tegen het glas, dwars door de warmtepomp. Er vloog een glassplinter in de gootsteen.
‘Doe iets!’ schreeuwde Muriël van onder de tafel.
‘Rustig,’ zei ik tegen Fab, ‘de presentatie is zo.’
De opgezwollen ader in zijn hand werd minder paars. De hamer viel op de grond. Gaf hij zich over?
‘Die fuckers als Greenfield zijn de reden waarom we op het Malieveld stonden, toch?’
Het bleef stil. Fab liep op mij af. Ik keek langs hem naar het raam, bij helder weer zag je IJmuiden.
‘Toch, flikkertje!’ schreeuwde hij in mijn oor.
Ik kneep mijn ogen dicht en hoorde hoe hij achter me wegliep, de gang door, de lift in.
Pas nadat ik de lift hoorde dalen, keek ik naar Muriël.
‘Kom onder die tafel vandaan.’
‘We kunnen nu niet zonder Fab,’ zei ze.
‘Pak de taart, Muriël!’
Ze kroop onder de tafel vandaan, veegde draadjes sjaal van haar broek.
‘We kunnen niet zonder Fab, zal ik Baldwin bellen?’
‘Nee!’ zei ik. ‘Dylan mailde mij net, de verbinding doet het gewoon. Schiet op. Ik begin mijn verhaal. Op mijn sein kom jij binnen met de vijgentaart.’